zondag 30 juni 2013

Slavernij: nog steeds niet immuun voor oude kwaal


Overgenomen van www.trouw.nl

Frans Timmermans; minister van buitenlandse zaken − 29/06/13, 16:00
© . President Abraham Lincoln roept op 1 januari 1863 het einde van de slavernij uit in de Verenigde Staten.
 

opinie:  De opdracht van Abraham Lincoln om het werk af te maken waaraan anderen hun beste krachten hebben gegeven, is nog altijd niet voltooid, schrijft Frans Timmermans.


In Willemstad, Curaçao, vindt men tegenover elkaar - gescheiden door de St. Annabaai - het Maritiem Museum en het Slavernijmuseum Kura Holand. Drie weken geleden ben ik tijdens mijn bezoek aan het eiland rondgeleid door beide musea. Het heeft een diepe indruk op mij gemaakt: twee musea, twee verhalen, één geschiedenis. De geschiedenis van de Nederlandse expansie overzee.

Slavernij is een onlosmakelijk onderdeel van menselijke expansiezucht door de eeuwen heen. De Nederlandse geschiedenis is daar niet uniek in. De Nederlandse maritieme kracht en slavenhandel gingen hand in hand. Trots en schaamte liggen niet ver van elkaar, gescheiden door de wateren van de St. Annabaai.

Op 1 juli 2013 staan Nederlanders in het hele Koninkrijk en Surinamers, hier en in hun moederland, stil bij de opheffing van de slavernij in de Nederlandse West-Indische koloniën, 150 jaar geleden. Nederland liep toen bepaald niet voorop. Engeland, Frankrijk en Denemarken maakten de stap (veel) eerder. In delen van Nederlands-Indië bleef slavernij zelfs nog tot in de twintigste eeuw voortbestaan. Paradoxaal genoeg was een verdere expansie van de Nederlandse macht daar nodig om de slavernij tot een einde te brengen.

Mensen als handelswaar
Ruim tweehonderd jaar geleden, aldus de Amerikaanse schrijver Adam Hochschild, was vrijheid de uitzondering en slavernij de dagelijkse praktijk: driekwart van de mensheid was onvrij, gebonden in enige vorm van slavernij. Niet alleen in Noord- of Zuid-Amerika of in Afrika, maar ook in Azië, in het Midden-Oosten en in grote delen van Europa.

Gelukkig is destijds het besef gegroeid dat wat in de dagelijkse praktijk geaccepteerd is, niet normaal hoeft te zijn. En dat de dagelijkse praktijk juist in kan druisen tegen normen en waarden, tegen algemene rechtsbeginselen. Stap voor stap kwam vanaf de zeventiende eeuw een bonte coalitie tot stand van mensen die zich verzetten tegen de praktijk om andere mensen als handelswaar te zien.

Britten gaven hieraan de sterkste impulsen. De eerste wereldwijde mensenrechtencampagne, zo noemt Hochschild de strijd tegen slavernij. Wilberforce en Wedgwood zijn namen die haast iedere Brit kent. Hun strijd tegen slavernij is onderdeel van het collectieve bewustzijn.

Vrijheidsstrijders
In Nederland is de strijd tegen de slavernij en de herinnering eraan lange tijd overgelaten aan specialisten. Dat is anders in de niet-Europese delen van het Koninkrijk en in Suriname, waar de herinnering aan de slavernij volop leeft. Elke Nederlandse filmliefhebber, elke televisiekijker weet wie de Romeinse slavenleider Spartacus was. Weinigen kennen de namen van slavenleiders als Boni in Suriname en Tula op Curaçao, die de strijd durfden aan te binden met het koloniale gezag en de slavernij die daarmee gepaard ging. Suriname en Curaçao herdenken deze mannen als de vrijheidsstrijders die ze waren.

En wie in Nederland kent de naam van de voormalige VOC-bestuurder Dirk van Hogendorp die zich in de Napoleontische tijd keerde tegen de slavernij in Nederlands-Indië? Of van Wolter baron van Hoëvell, predikant en liberaal Kamerlid ten tijde van Thorbecke, die het parlementaire debat voerde over de afschaffing van de slavernij in de West? Zij verdienen het genoemd te worden als voorlopers en trendsetters die beseften dat algemene rechtsbeginselen niet alleen van toepassing moeten zijn op Europese ingezetenen van het Koninkrijk, maar op allen die zich in het Koninkrijk bevinden, waar ook ter wereld.

Slag bij Gettysburg
Op de dag dat de slaven van Suriname en de Nederlandse Antillen hun vrijheid kregen, bereikte deze eerste mensenrechtencampagne zijn climax. Niet op Curaçao of in Paramaribo, maar in Gettysburg, Pennsylvania: op 1 juli 1863 begon daar de meest bloedige slag van de Amerikaanse Burgeroorlog. In drie dagen vonden 50.000 soldaten de dood. Het was een keerpunt in de oorlog die begonnen was om de afschaffing van de slavernij. Vier maanden later sprak president Lincoln bij Gettysburg zijn beroemde woorden uit in een korte toespraak ter inwijding van het ereveld aldaar. Hij maande de levenden zich te wijden aan het onafgemaakte werk waaraan de gevallenen waren begonnen, opdat hun offer niet vergeefs zou zijn.

Voor president Lincoln was aanname van het 13de Amendement van de Amerikaanse Grondwet, waarin het verbod op slavernij is vastgelegd, een levensdoel. Zonder dit verbod zou het offer van Gettysburg zinloos zijn. Zoals wetgeving het gedrag van burgers en overheden normeert, fungeren internationale afspraken over mensenrechten als normering voor staten. Internationale verdragen hebben de uitzondering van 200 jaar geleden tot norm verheven, zoals vervat in artikel 4 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.

Maar 150 jaar nadat de slaven van de West zijn bevrijd, 150 jaar na Gettysburg, is het ontluisterend dat slavernij nog steeds niet van de aardbodem is verdwenen. De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) schat dat in 2012 21 miljoen mensen in enige vorm van gedwongen arbeid werkzaam waren, de VS houden het zelfs op 27 miljoen.

De strijd tegen slavernij gaat in de huidige tijd door. Herendiensten en knevelarij, zoals door Multatuli al aangeklaagd, bestaan nog steeds: bonded labour (schuldslavernij), dwangarbeid, de ergste vormen van kinderarbeid, huisslaven, sexindustrie, mensensmokkel, moderne symptomen van een oude kwaal waar ook Nederland nog steeds niet immuun voor is.

Opdracht
Daarom gaat het kabinet door met de strijd tegen mensenhandel, tegen vrouwenhandel en tegen arbeidsuitbuiting in Nederland. Daarom is de opdracht urgent om internationaal op te komen voor toepassing van fundamentele arbeidsnormen, zoals het kabinet heeft vastgesteld in de mensenrechtenbrief. Strijd tegen kinderarbeid en voor universele handhaving van het verbod op dwangarbeid staan daarin centraal.

De rol van mensenrechtenverdedigers is doorslaggevend, zo leert ons het voorbeeld van Wilberforce en Wedgwood, Van Hogendorp en Van Hoëvell. Hun navolgers zal Nederland blijven steunen. De opdracht van Abraham Lincoln om het werk af te maken waaraan anderen hun beste krachten of - zoals Boni en Tula - hun leven hebben gegeven, is nog niet voltooid.