donderdag 3 april 2014

Met de postboot naar plantages aan de Matapicakreek in Suriname


Links naast het Italiaanse restaurant aan de Waterkant, tegenover het begin van de Keizerstraat, kun je meevaren met de Postboot.  Uit de verhalen had ik begrepen dat het een echte postboot was. Zeg maar een varende postbode die post bracht en haalde op plantages die niet over land te bereiken zijn.
De Postboot Paramaribo Suriname
Dat is dus niet het geval. Het bleek een soort party boot te zijn die haar glorie tijd al vele jaren zorgvuldig in haar vergetelheid koestert.
Met een groepje van ongeveer 15 toeristen en een gids, gingen we aan boord. Aan boord kun je zitten op het boven- of onderdek. Er is niets te krijgen, dus is het verstandig om zelf drinken mee te nemen.
Bij het boeken van de tickets (38 SRD) hadden we eten besteld ( 15 SRD) bij een van de twee plantages naar keuze. Een soort "afhaal Javaan" bleek het te zijn waar moeder de vrouw in haar keukentje reeds bij aankomst haar grootmoeders recepten tot dampende maaltijden had omgetoverd. Zelf had ik pindasoep genomen. Was prima.



De schipper koerste langs de Waterkant richting zee. Prachtig om de oever nu eens vanaf het water te bekijken.

De Waterkant vanaf de Suriname rivier bekeken

Zo voeren we ook langs Leonsberg, het meest noordelijke puntje, waar het huis van Desi Bouterse prijkt.

Woning van de president Desi Bouterse



Nieuw Amsterdam
 Daar bij Leonsberg ( onder) met aan de overkant Nieuw Amsterdam (boven), komen de Surinamerivier en de Commewijne rivier bij elkaar en hebben dus een gemeenschappelijke monding. In de monding kun je, als je geluk hebt, dolfijnen spotten..


Leonsberg
 Langs de Commewijne rivier liggen vele plantages en prachtige, idyllische steigers



Natuurlijk kwamen we ook lang het nieuwe resort Dolphines, waar ik onlangs geweest was.



 De reis duurt wel lang, maar gelukkig waren er comfortabele (lig)stoelen aan boord.



Na een poosje varen gingen we de Matapicakreek op.
Matapicakreek

 En meerden af aan de stijger van de Alliance plantage. De eerste vaan de twee die we zouden bezichtigen. Deze en de volgende plantage, is niet per auto of brommer bereikbaar. Alles gaat dus via de rivier. Een kleine drie uur varen naar Paramaribo. Het aardige is dat de kampongs autovrij zijn.

Nadat de slaven tussen 1863 en 1873 vertrokken van de plantages werden contractarbeiders uit mn India en later uit Java gehaald. De Javanen waren doorgaans de laatste bewoners van de plantages. De Javanen woonden niet, zoals de slaven, in barakken maar in kleine houten huisjes die tot een soort dorpje gegroepeerd werden. Tal van Kampongs, zoals deze, worden nog steeds door de nazaten van de Javaanse contractarbeiders bewoond.De meeste mensen zijn familie van elkaar. Vind u het armoedig?  Ik ben ervan overtuigt dat de bewoners dat niet zo ervaren en gelukkig zijn in hun kleine hechte gemeenschap. 
Ik vond het prachtig. Wat een rust en wat een vriendelijke sfeer.

Hieronder wat sfeer plaatjes van de Kampong. 






Deze Javaanse man was zo vriendelijk wat koskosnoten voor ons te plukken.


Maar dan weer met de boot koersen naar de volgende plantage,

Plantage Reijnsdorp, beter bekend als "Bakkie"





Op het resort van de plantage staan diverse keurige huisjes die de vakantieganger kan huren. Met ontbijt en al.







Aan al het goede komt een einde. Dus we keerden weer huiswaarts. Drie uur terug varen vond ik wel wat lang. Maar ondanks dat, was deze trip zeker de moeite waard.